Hoe smerig moet je als journalist durven te zijn om je doel te bereiken?
Daar moesten we aan denken, toen we deze foto zagen.
Net na Natalee’s verdwijning verscheen er ineens een kruis op het strand, op de plek waar Natalee haar laatste momenten met Joran doorgebracht zou hebben. Heel emotioneel en indrukwekkend was dat kruis.
Dat kruis werd weggehaald.
Maar niet lang daarna stond het kruis er weer.
Het Natalee-kruis werd weer weggehaald. Kwam weer terug. Werd weer weggehaald.
Waarschijnlijk door Arubanen, die bang waren voor minder toerisme.
Ik moest denken aan jaren geleden. Toen moest ik als eerste jaars een “band dia”-opdracht voor de Filmacademie maken. Ik piekerde waar over…
Toen hoorde ik op de radio dat het lijk van de gekidnapte Albert Heijn-broer net was gevonden, in bossen bij Arnhem.
Wij gingen er meteen heen. We haastten ons door de bossen. We moesten uiteindelijk door een smal paadje in een geul en hoorden toen zachte stemmen achter een heuvel.
We hielden in. En we zagen dat het paadje uitkwam in een grote open plek, omringd door heuvels.
We zagen dat twee mensen iets geheimzinnigs aan het doen waren. Ze braken twee lange takken af. De een keek naar de zon, en de ander knoopte met een touw de twee takken tot een kruis.
Vervolgens begonnen ze een kuil voor dat kruis te graven, in een voor het licht gunstige plek. Nu begrepen we dat die ene een fotograaf was.
Toen ontdekten ze ons. Ze keken ons betrapt aan. Maar toen ontspanden ze zich. Ze zagen onze fototoestellen, en concludeerden dat wij ook fotojournalisten waren.
Ze vroegen ons snel met die kuil voor het kruis te helpen graven, want dadelijk zouden ramptoeristen na hun werk komen kijken naar het kruis van Gerrit-Jan Heijn.
Snel! Het licht stond net nog prachtig voor hun voorpagina-foto’s van de ochtendkrant van morgen.
Wij begrepen het niet helemaal. Maar toen legden ze ons uit, dat dit helemaal niet de plek van het lijk was. Die was terug in dat smalle paadje. Maar ja, daar kon je geen mooie kranten-foto schieten.
“Smerig”, sisten we: “Zo vervals je het ware verhaal.”
Nee, zeiden ze geirriteerd, toen ze ontdekten dat we Filmacademie-studentjes waren: De mensen willen niet het ware verhaal. De mensen willen emotie. Tranen. Huilende mensen.
Ja maar-
Nee. Er is iemand dood. Dus we willen rouw. Een moeder die huilt. Dat willen we zien. De mensen willen best wel waarheid, maar vooral emotie.
Wij hadden geen zin meer om te fotograferen, en liepen weg.
Toch moesten we er nog vaak aan denken. Want in scenario’s probeer je ook altijd het beste verhaal met de meeste emotie te vertellen. En liefst met het mooiste licht…
We moesten er ook aan denken als we Peter R de Vries het weer eens voor Natalee’s moeder zagen opnemen. Emotie. Tranen. Een moeder die huilt. Dat willen de mensen zien…?
Deze foto… zou hij echt zijn, of in scene gezet voor emotie?
ME AND MR JONES ON NATALEE ISLAND gaat over een journalist, die precies vijf jaar na de verdwijning van Natalee probeert een doorbraak te forceren.
Zijn tegenstander is Joran.
Die speelt het smerig.
Hoe smerig moet de journalist het spelen om zijn doel te bereiken?