zaterdag 3 september 2011

PETER R DE VRIES MAAKT DE FILM ENGELS – ACHTER DE SCHERMEN 15 – ME AND MR JONES ON NATALEE ISLAND

De film kende dankzij alle ontwikkelingen rond Joran van der Sloot vele verschillende scenario-versies.


Uiteindelijk werd de film dit:

Een thriller over een undercover-journalist, die precies vijf jaar na de verdwijning van Natalee Holloway wil inbreken bij Joran om een doorbraak in de zaak te forceren.

Daar doorheen speelt de love story tussen de undercoverjournalist en een escort girl, die net gehoord heeft dat ze niet lang meer te leven heeft.

Tijdens het schrijven van deze versie stuitten we steeds op iets typisch Nederlands.

En dat was het “wie is dat dan?-syndroom”.

Stel je even dit voor: Je wil een Nederlandse politieke film wil maken over een machtsmisbruik. Dat reikt tot de premier. 

Het doet er voor het verhaal helemaal niet toe welke premier. Want het gaat om te laten zien hoe de machtsverhoudingen werken.

Toch pikt een gemiddelde Nederlander dat niet.

Die wil altijd weten: “Wie is dat dan?”

Is dat premier Balkenende of premier Kok?

Niet?

Dus die premier bestaat niet?

Nou, dan is het ongeloofwaardig voor de Nederlander.  Want geloofwaardigheid gaat boven fictie, hoe goed de fictie ook is.

Anders ligt het bij Amerikaanse films:

Daar komen vaak Amerikaanse presidenten voor, met namen, waarvan iedereen weet dat die niet bestaan.

Amerikanen pikken dat wel. Bij hen gaat een goed verhaal boven de geloofwaardigheid of zo’n president wel of niet echt bestaat.

Terug naar ons scenario. Daar speelt een undercoverjournalist de mannelijke hoofdrol. Hij werkt voor een bekend undercover-tv-programma.

Toen we er hier en daar over vertelden, kregen we van werkelijk iedereen de vraag: “Oh, het gaat dus over Peter R de Vries”. 

Nee, zeiden we.

“Niet? Maar… wie is het dan?”

Het is fictie, zeiden we.

“Dus… hij bestaat niet? En dat tv-programma is ook niet van Peter R de Vries?”

Nee, zeiden we, integendeel, want de film is soms nogal kritisch over  Peter R de Vries.

“Heh?”

We vertelden ons verhaal vervolgens steeds iets anders. Maar niemand kon ons verhaal los zien van Peter R de Vries.

Het kwam er neer op dat een Nederlandse undercover-journalist in de Natalee-zaak OF Peter R de Vries moest zijn OF het was gewoon niet geloofwaardig.

Misschien ook niet zo gek: Ruim 7 miljoen Nederlanders zagen de undercover-uitzending van Peter R de Vries over Joran van der Sloot.

Maar voor ons verhaal werd het behoorlijk vervelend.

Wat moesten we doen, om toch ons verhaal te kunnen vertellen?

We piekerden en piekerden… Tot de conclusie was:

Afstand nemen. Letterlijk en figuurlijk.

Onze undercover-journalist werd een Brit. En de escort kwam uit Los Angeles.

Daardoor was meteen alle vervelende Peter R de Vries-bagage verdwenen. Iedereen geloofde het meteen: een undercover-journalist in London, die een tv-programma genaamd “Crimescene” had.

 Zo werd de film Engelstalig. Dankzij Peter R de Vries. En dankzij het Nederlandse “wie is dat dan?-syndroom”.

Op zich maakte het mij niet uit of de film Nederlands of Engels zou zijn. De helft van mijn verfilmde scenario’s is in het Engels.  Mijn eerste “Lost in Amsterdam” was ruim 20 jaar geleden, en mijn laatste was “Mafrika”.

Dat betekende wel dat de twee hoofdacteurs goed Engels moesten spreken.

Bij Hanna Verboom was dat geen enkel probleem. Als je opgroeit in Afrika ben je van jongs af gewend om Engels te spreken. Ik zag haar perfect Engels spreken in de films “Deuce Bigalow” en “The seven of Daran”.

Robert de Hoog (die toen al wist dat hij bij Spielberg ging spelen) kreeg een Britse coach voor de opnames, en bij de geluidsafwerking deed hij een aantal zinnen over, onder leiding van deze Britse coach.

Gek genoeg vonden een aantal Nederlanders, die de trailer zagen, het vreemd dat “hun” Hanna en Robert Engels praten.

Dat was flink wennen. Omdat ze “hun” Hanna en Robert kennen als mensen, die normaal Nederlands praten.

Heh? Praten Hanna en Robert Engels? Dat zal vast wel slecht Engels zijn dan..

Doe je alles om de geloofwaardigheid te winnen, krijg je dat mensen ervan uit gaan dat Engels-sprekende Nederlanders vast geen goed Engels kunnen praten…

Gelukkig hadden ze er geen enkele last van, toen ze de film zagen.